Artist Statement Ruchama Noorda

Hoewel de kabouterbeweging al niet meer actief was toen ik ter wereld kwam, in het laatste jaar van de jaren zeventig, geloof ik nog steeds in kabouters. Toen ik begin 2000 in Amsterdam kwam wonen, aangetrokken door het magies sentrum, wist ik nog niet dat Amsterdam een echte kabouterstad was.

Mijn eerste ontmoeting met een kabouter die ik me kan herinneren, ruim na de onttovering en het magisch denken van mijn kindertijd, vond plaats op mijn 33ste. Ik had die dag een handje gedroogde paddenstoelen gegeten en was mijn omgeving aan het verkennen. Dichtbij de rivier die langs mijn kampeerplaats stroomde bleek een stuk van de aarde afgebroken te zijn en daaronder bevond zich een wonderlijke wereld van myceliumdraden, wortels van grassen en struiken. Plots was het daar; de verschijning was klein van stuk, had gezichtsbeharing die op een baard leek en levendige twinkelende ogen
.
Dat ze toch bestaan was mijn verbaasde reactie, daarna was ik vooral geraakt door hun innemende hulpvaardigheid. In dit geval ging het om de houthakken en het stoken van een klein kampvuurtje om te koken en warm te blijven, want die verschijning vond plaats in de wildernis in Canada, maar met dit soort taakjes helpen ze ook graag mee, vanuit een andere dimensie natuurlijk het zijn namelijk aardgeesten maar de eerste vonk was toen zeker overgeslagen.
Later ontmoette ik er nog wel eens een, meestal in wisselend gedaante naargelang de locatie en begroeiing, maar toch altijd herkenbaar. Eenmaal terug in Nederland sprak er eens een met een eigenaardig diep stemgeluid vanuit mijn kledingkast maar liet zich nimmer zien.
Ik maakte voor het eerst kennis met de Amsterdamse kabouters toen ik uitgenodigd werd mee te doen aan de demonstratie voor vijftig jaar Kabouterbeweging op 15 september 2019 die plaatsvond op het Spui.

De idealen van de kabouterbeweging spraken mij aan omdat die overeenkomen met die van de reformbeweging die ik grondig heb bestudeerd en mij nauw aan het hart liggen. Deze vroeg
20e-eeuwse hervormingsbeweging had iets van een virus of gezwel dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld een alles omverwerpende revolutie de maatschappij van binnenuit wilden veranderen. Deze alternatieve beweging die bestond uit kunstenaars, boeren, en pionierende vrijdenkers op het gebied van onder andere onderwijs en gezondheidsleer creëerde als het ware cellen binnen de bestaande structuur van de samenleving om deze uiteindelijk helemaal te kunnen hervormen.

Hoewel de reformbeweging in Nederland misschien nog maar een enkeling herinnerd aan de reformwinkel, muesli, nudisme of sandalen met sokken was deze beweging die eind 19e eeuw in Duitsland was ontstaan in reactie op industrialisatie, verstedelijking aan het begin van de twintigste eeuw uitgegroeid tot een internationale beweging van innovatief en creatief verzet. Naast kunstzinnige uitingen hielden deze hervormers zich ook praktisch bezig met een terugkeer naar de natuur. Deze aanhangers van de reformbeweging streden bijvoorbeeld tegen de uitputting van landbouwgrond door monocultuur en kunstmest en pionierden met biologische landbouw en distributie door reformwinkels, die de voorlopers waren van de hedendaagse biowinkel.
Kortom terug naar de afgrond van deep time en de lange termijn: onder de stenen van het Spui ligt het strand, daaronder ongetwijfeld grijze klei met schelpen en daarboven bloeide een subcultuur.
Zoals gewoonlijk duurt het even voor idealen zoals die van van de kabouteravantgarde en de reformbeweging echt permanent wortelschieten in dit soort grondsoorten. De locatie als het pitje in de appel van de Gnot1 was het eerste belangrijke platform van happenings en performance kunst in Amsterdam. Deze vruchtbare grond van ludiek verzet en brandhaard van nieuwe ideeën is zonder twijfel een actief magies sentrum.

Sinds de kaboutertijd in Amsterdam zijn er alweer heel wat jaar verstreken. De plastic mens waar de kabouters voor waarschuwden, de mens die de verbinding met de natuur langzaam is kwijtgeraakt zit inmiddels ook van binnen vol met microplastics. De kabouters stonden aan de wieg van de milieubeweging en waarschuwden dat het nog niet te laat was om te kiezen voor een nieuw perspectief voor wat van Roel van Duyn in ‘De boodschap van de Wijze kabouter’ (1972) beschrijft als de mogelijkheid van terugkoppeling door de cultuur kabouter.

Dat de baardige theoreticus van het anarchisme: Pjotr Kropotkin model stond voor de wijze kabouter en een biologisch dynamische boer, in de voetsporen van Rudolf Steiner, hen inspireerde elementenwezens zoals kabouters te koesteren, zou zonder LSD in het kraanwater misschien vergezocht klinken. Maar in ieder geval waren de kabouters in staat grote verbanden te zien met weidse vergezichten.
Dat deze ecologische kabouter-avant-garde tegen meedogenloze concurrentie en het kortetermijndenken goede voorouders zijn die vooruitdenken lijkt mij evident.
De kabouters beseften dat de
chemische industrie en het massale autoverkeer de natuur aan het verwoesten waren. Ook wezen zij erop dat de gangbare landbouw verstrikt geraakt was in een vicieuze cirkel van overproductie en vernietiging of zelfs aanranding van de natuur, door middel van het gebruik van insecticiden en kunstmest met als gevaar de vernietiging van de aarde en daarmee stukje bij beetje uiteindelijk ook onszelf. Naast dat de Kabouters goede krakers bleken tegen woningnood en de nadelige gevolgen van de vermarkting van onze natuurlijke habitat creëerden zij met hun knetterwinkels met tweedehands kleding, onbespoten groenten en fruit een alternatief distributiesysteem voor onbespoten producten en kabouterplannen.

Ik aanschouw de strijd tegen de aantasting van natuur en milieu en overdreven consumptiegedrag door middel van ludiek protest in het Amsterdam van de kabouters in de jaren zeventig door de ogen van de opperkabouter in een soort groene waas.
Op een morgen stond ik op met het beeld nog helder voor de geest en boetseerde ik uit een homp rivierklei in een aantal uur de kabouter.
Eerst ontstond een soort omgekeerde embryo in de vorm van de puntmuts en in een iets later stadium kregen de blote tenen voet aan de grond. Vervolgens kromp de kabouter door de inklinkende klei nog enkele centimeters. Eenmaal opgedroogd besloot ik de kabouter volgens de verloren was methode in brons te vereeuwigen.

In IJsland leerde ik van een bevriende kunstenares dat het verborgen volk, waar de kabouters onder vallen, daar na een aantal incidenten heel serieus moet worden genomen. Ze zijn in principe goedaardig verzekerde ze mij maar mensen die hun thuis verstoren of vernietigen overkomt vaak een ongeluk of ze sterven onverwacht. 
Een voorbeeld van ongeluk dat het
verborgen volk kan veroorzaken indien je hun leefomgeving verstoort was bijvoorbeeld de tegenslag die ontstond bij de bouw van een nieuwe snelweg: de bulldozer ging telkens kapot en er overleden bouwvakkers waarna de werkzaamheden gestaakt moesten worden totdat uiteindelijk een lokale inwoonster ingeschakeld werd, waarvan men beweerde dat zij in contact stond met de kabouters.
Zo kon het komen dat de milieubeweging samen met belangenvertenwoordigers van het verborgen volk protesteren tegen de aanleg van een weg door een natuurgebied en uiteindelijk een omweg voor de snelweg bewerkstelligden.

De simpele conclusie dat we natuur nodig hebben in de stad, voor onze eigen gezondheid dat we daar ruimte voor moeten maken, dat we onze intuïtie en onze actiebereidheid in dienst stellen van het grotere geheel. Daar staat de kabouter voor mij voor.
Niet geheel ontoevallig vond de eerste maanlanding en achteromkijkend de eerste blik op onze aarde ongeveer gelijk met de opkomst van de kabouterbeweging. Opeens was het mogelijk onszelf van een afstand te bekijken. Hoe we ons door het heelal bewegen op een blauw-groene knikker met een dun kwetsbaar laagje leven aan de oppervlakte.
Dit stelde ons in staat om over grenzen te denken van soorten, rijken en organismen en daar een samenhang in te zien die een toekomst heeft.
Dit lange termijn denken door meerdere dimensies en soorten van leven heeft een standbeeld nodig.
Sommige van de kabouter ideeën krijgen nu jaren later pas echt voet aan de grond. Het gaat om verder denken dan je eigen stad en leven en een vorm van intergenerationele gerechtigheid.
In die zin zie ik de kabouter als vreedzame voorlopers, niet als avant-garde omdat dit mij te veel aan een oorlog doet denken. Misschien kunnen we in deze eeuw met de ideeën van de terugkoppelende kultuurkabouters de louter technocratische visie op het leven en het verlangen naar alsmaar voortdenderende vooruitgang in harmonie brengen met de natuur waar we niet los van staan.
Misschien lukt het ons onze ecologische problemen op te lossen binnen de grenzen van ons eigen ecosysteem en met onze blik naar de sterren op kleine voet verder te leven.

1 De Gnot is een symbool verzonnen door Robert Jasper Grootveld en Bart Huges dat op papier allerlei vormen aannam waaronder een embryo, doodshoofd en een bloem en uiteindelijk uitkristalliseerde in het teken van een appel met een stipje en een steel. Soms werd de Gnot in een driehoek geplaats waarmee vermoedelijk verwezen werd naar Amsterdam als magies sentrum in een delta landschap.